Landhuis: (bouw)geschiedenis

Wie erachter probeert te komen in welke stijl het landhuis nu eigenlijk gebouwd is, ontdekt al snel dat er meerdere stijlen door elkaar heen lopen. Dit komt doordat het in zijn vierhonderdjarige geschiedenis meerdere malen verbouwd is, een enkele keer misschien zelfs bijna geheel opnieuw opgebouwd. Van de oudste bouw is daardoor vrijwel niets meer te herkennen. Maar delen ervan zijn nog wel degelijk in het tegenwoordige huis aanwezig, zoals een groot deel van de fundering, een niet meer gebruikte kelder en enkele binnenmuren. Zie verder ook de Bouwstijl.

 

1955

Rutger Wessel van Boetzelaer heeft de nodige wijzigingen aangebracht. Zo heeft hij in het achterhuis een nieuwe ingang met bordes laten maken en een trap vanuit de hal naar boven laten aanleggen. Zo is het huis voor meerdere gezinnen te bewonen. Ook was herstel van oorlogsschade noodzakelijk. 

1939 - 1946

Het landhuis werd in 1939 door het Nederlandse leger en vervolgens tot het eind van de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers in beslag genomen. Direct na de bevrijding in 1945 werd het huis door de Canadezen in gebruik genomen, die het pas in januari 1946 weer aan de familie vrijgegeven hebben. Gedurende de Tweede Wereldoorlog hebben de verschillende bezetters veel schade veroorzaakt. Onder andere zijn een aantal van de marmeren platen van de vloeren in gangen zo beschadigd dat ze vervangen moesten worden. In juni 1946 is de familie weer in het huis getrokken. Lees nog meer over de gebeurtenissen op Eyckenstein tijdens de Tweede Wereldoorlog.

1880 - 1883

Wie niet in dit rijtje mag ontbreken, is Willem Carel baron van Boetzelaer. In de jaren 1880 – 1883, na het overlijden van zijn moeder, heeft hij nogal wat verbouwd.

Hij is degene die er de verdieping met balkons op heeft gezet, in een stijl die niet past bij de rest van het huis. Ook heeft hij de zijvleugels nog gewijzigd. Tot dan toe bevonden zich daar twee overdekte terrassen, waar hij kamers van gemaakt heeft. In de oostvleugel heeft hij de Moorse kamer aan laten leggen. Alle ramen en deuren heeft hij vervangen, de ingang verruimd, Eyckenstein van binnen verfraaid en aan de achterzijde heeft hij delen bijgebouwd.

1809

Maurits Jacob Eyck is ingrijpend aan het bouwen en verbouwen geweest. Hij was een kunstzinnig man, een goed tekenaar en zeer geïnteresseerd in de bouwkunst, vooral de oude Italiaanse. Vandaar de neo-klassieke stijl van het huis. Zo heeft hij in 1809 de grote zuilen voor het huis laten plaatsen en zijn de vloeren 50 a 70 centimeter omhoog gebracht om het huis meer aanzien te geven. Meerdere keren heeft hij wijzigingen aan het dak aangebracht: eerst heeft hij het omhooggebracht, later heeft hij er een klokkenstoel op gezet en weer later een nog grotere klokkenstoel. De ingang is verplaatst, binnenmuren zijn gesloopt of verplaatst en het oude achterhuis is gesloopt en vervangen door een groter en fraaier achterhuis. 

“Eyckenstein . 1809” luidt het opschrift op de gevel. Getekend door Maurits Jacob Eyck. Op de achterzijde van deze aquarel, die blijkbaar door Maurits Jacob Eyck als ansichtkaartje verstuurd is, staat de volgende Franse tekst:

Oorspronkelijke Franse tekst:

“en voyant lesquisse de la batiment souvenez vous chere mimi de ces habitans, ainsi que de l’ architecte
Votre tres devoué cousin & ami
M.J. Eyck
Eyckenstein
24 mars 1817.”

Vertaalde tekst:

“ziende de schets van dit gebouw herinner u lieve schat zijn bewoners, evenals de architect
Uw zeer toegenegen neef & vriend
M.J. Eyck
Eyckenstein
24 maart 1817.”

Met “de architect” doelde Maurits Jacob op zichzelf.

Links en rechts zijn nog terrassen en geen balkons aanwezig. Links en rechts staan beelden tegen de achtermuur.

Er is nog geen borstwering boven op het dak te zien, zoals dat wel op de lithografie van omstreeks 1822 te zien is. Het eerste achterhuis van Eyck met 3 verdiepingen bestond al, zoals op de lithografie van 1799 te zien is. Er is geen klokkenstoel op het dak te zien.

Langs de dakranden zijn balustrades te zien. Deze zijn later, waarschijnlijk door mr. Willem Carel baron van Boetzelaer, langs de randen van het terras geplaatst: tussen de buitenste zuilen en de muur van het huis en tussen de zuilen onderling, behalve tussen de middelste twee. Nu staan alleen de balustrades tussen de zuilen en de muur er nog.

1780

Uit het onderschrift valt op  te maken dat het huis in 1780 grondig is verbouwd, waarschijnlijk is het zelfs voor een groot deel afgebroken. Dit is gebeurd onder Adriaan Hendrik Eyck. Wat er van het oude huis nu nog bestaat is niet helemaal duidelijk, in ieder geval een groot deel van de fundering, de kelder en misschien nog enkele binnenmuren. 

In 1799 is er een vooraanzicht en een achteraanzicht van Eyckenstein gemaakt. Daarop is te zien hoe  het  huis er vanaf 1780 uitgezien heeft. Op de afbeelding van het achteraanzicht is nog steeds de uitstulping rechts van het huis te zien, die hiervoor genoemd wordt. Verder is te zien dat het huis toen al een klokkenstoel op het dak had.

 

1600

De oudste bouw van Eyckenstein zal van kort na 1600 zijn. In die tijd was het niet meer dan een herenboerderij. Op de tekening hieronder (zoals het huis volgens het onderschrift vóór 1780 was) is te zien dat Eyckenstein toen drie trapgevels had: één in het midden en één op iedere zijgevel.

Maurits Jacob Eyck heeft dit nagetekend van de toen overleden mr. Eyck van Zuylichem en heeft zijn tekening als ansichtkaart verstuurd. De uitstulping link heeft waarschijnlijk naar een kelder geleid, die in 2001 bij de restauratiewerkzaamheden gevonden is. Vermoedelijk heeft  er ooit aan de rechterzijde van het huis ook zo’n uitstulping met trap een kelder gezeten. 

Bouwstijl

Hoewel Eyckenstein niet in één bouwstijl gebouwd is, kan de stijl in het algemeen neoclassicistisch genoemd worden en meer in het bijzonder Engels neo-Palladiaans.

Voorbeelden hiervan zijn Chiswick House in West-Londen, ontworpen door Lord Burlington (1694 – 1753), en de landhuizen van de Schotse architecten de gebroeders Adam: Robert (1728 – 1792) en James (1730 – 1794). Het Palladianisme is genoemd naar de Italiaanse renaissancearchitect Andrea Palladio (1508-1580), een strenge classicist die zich baseerde op de Romeinse bouwkunst. Hij is vooral bekend door zijn villa’s in Veneto, waarvan er vele een tempelfront met portico (een portiek die naar de toegang van een gebouw leidt) bezitten. Vergelijk hiermee het terras met de zuilen van Eyckenstein.

Vooral de vergelijking met Chiswick House dringt zich op omdat Maurits Jacob Eyck van Zuylichem net als Lord Burlington een zogenaamde ‘dilettante’ (iemand met interesse voor een bepaald onderwerp, maar met een beperkte kennis ervan) lijkt te zijn geweest, een adellijk heer of patriciër die geïnteresseerd was in bouwkunst en die, na wellicht een grote reis door Europa en naar Italië te hebben gemaakt, zelf een ontwerp maakte voor zijn landhuis, al of niet met de hulp van een lokale timmerman of ontwerper. Van dergelijke dilettanten zijn er niet zoveel in Nederland. Een reis naar Italië is overigens niet strikt noodzakelijk. Eyck van Zuylichem kan ook een grote hoeveelheid Engelse plaatwerken hebben aangeschaft.

De bovenstaande tekst (met dank) overgenomen van: drs W.R.F. van Leeuwen, architectuurhistoricus, Bureau Mille Colonnes

Opmerkelijke delen

Vooraangezicht

Het meest in het oog springende deel van het landhuis is wel de midden-voorgevel, die kenmerkend is voor de Engels neo-Palladianistische bouwstijl. Vier grote ronde zuilen van zo’n zeven meter hoog ondersteunen het grote driehoekige dakgedeelte met de klok en de goudkleurige naam. Deze zuilen en de erop rustende gevel zijn in 1809 gebouwd door Maurits Jacob Eyck. Waar de zuilen het dak ondersteunen, zijn ze afgewerkt met natuurstenen kapitelen met eikenblad-motieven.

Achter de vier zuilen aan de voorzijde van het landhuis ligt een terras. Op de vloer daarvan zijn vier diermotieven in mozaïek uitgebeeld (zie foto’s hieronder). Waarschijnlijk is dit mozaïek aangelegd tijdens de verbouwingen door Willem Carel in de jaren 1880 – 1883, omdat de hier gebruikte patronen over het algemeen pas na 1870 gebruikt werden.

Langs de linker- en rechterzijde van het terras staan twee balustrades. Dit zijn restanten van balustrades die oorspronkelijk langs de dakranden hebben gestaan.

Klokkenstoel

Het hoogste punt van Eyckenstein wordt gevormd door de kenmerkende klokkenstoel op het dak, staande op acht poten. Hij is van hout met een kap van zink erop. De klokkenstoel is omstreeks 1820 geplaatst door Maurits Jacob Eyck. Aanvankelijk was het een wat smallere klokkenstoel met zes poten, zoals op de tekening uit 1820 en de aquarellen uit 1799 te zien is, maar later heeft Maurits Jacob Eyck er een grotere klokkenstoel met acht poten op gezet.
Oorspronkelijk hingen er twee bellen in, die via een mechaniek met de klok in de voorgevel verbonden waren. De ene bel luidde op de hele uren en de andere op de halve uren. Behalve de genoemde bellen in de klokkenstoel heeft er nog een derde bel vlakbij de klokkenstoel gehangen, die geluid werd wanneer het bijvoorbeeld etenstijd was. Deze bel was met een lang touw van binnenuit te bedienen. De bel is nog steeds in huis aanwezig, maar is niet meer in gebruik. (zie foto).

Op de klokkenstoel staat een windvaan van Sint Maarten. Sint Maarten is de beschermheilige van de stad Utrecht. Meerdere eigenaren van Eyckenstein hadden een band met Utrecht. Sint Maarten is ook de beschermheilige van de armen. De naam Maartensdijk is afkomstig van de heren van de Dom die de dijk langs de meest noordelijke dwarsdijk in het gerecht Oostveen, de Oostveense vaart, naar hun patroonheilige St. Maarten vernoemden. Sint Maarten wordt op twee manieren afgebeeld. Ten eerste als Romein in harnas. Bij deze afbeeldingen geeft hij vrijwel altijd de helft van zijn mantel aan de bedelaar. Ook wordt hij voorgesteld als bisschop met een bedelaar aan zijn voeten. Op Eyckenstein is dit laatste het geval.

Moorse kamer

Voordat Willem Carel van Boetzelaer in 1878 het landhuis betrok, maakte hij een reis door het huidige Midden-Oosten, waar hij zeer onder de indruk van de Moorse stijl raakte. In zijn nieuwe huis liet hij in de oostvleugel een kamer in Moorse stijl aanleggen. Het terras werd bij het huis betrokken en met maken van ramen en togen met ronde en uivormige openingen, een plafondbeschildering en lambriseringen was de nieuwe look compleet.

Kamer van Meta van Boetzelaer - van Schuylenburch, Moorsche kamer, omstreeks 1900?