Oorsprong van Nederlandse paddenstoelnamen

2020-12

Het is elke herfst weer een belevenis om al die verschillende soorten paddenstoelen op het landgoed te zien groeien. Sommige heel bescheiden onopvallend, andere die je volstrekt niet over het hoofd kan zien. In het artikel Paddenstoelen op Landgoed Eyckenstein vindt u een selectie foto’s van allerlei verschillende soorten paddenstoelen op ons landgoed.

Maar waar komen eigenlijk al die prachtige, soms sprookjesachtige Nederlandse namen van de paddenstoelen vandaan? Wij vroegen ons af of daar een namencommissie voor bestaat en hoe die naamgeving dan in z’n werk gaat. Deze vragen legden we voor aan de Nederlandse Mycologische Vereniging (NMV). Vrijwel meteen ontvingen we een zeer enthousiast en uitgebreid antwoord terug van Aldert Gutter van de NMV. Een bijzondere samenloop was, volgens Gutter, dat net daarvoor één van de NMV-leden, Anneke van der Putte, was gepromoveerd op de naamgeving van paddenstoelen in het Nederlands. En, ja, er bestaat inderdaad een Commissie Nederlandse paddenstoelNamen (CNN), waarvan Van der Putte deel uitmaakt. In de CNN zitten zes leden: drie uit de NMV en drie uit de Koninklijke Vlaamse Mycologische Vereniging (KVMV).

Met enige trots vertelt Gutter: “In 2016 heeft deze commissie de ‘Lof der Nederlandse taal’ gekregen, een prijs die wordt uitgereikt door een organisatie die ijvert voor het Nederlands, o.a. in de strijd tegen de vermeende ‘verloedering’ ervan en tevens bijvoorbeeld tegen plannen voor de integrale invoer van het Engels als voertaal op sommige universiteiten. De prijs werd juist toegekend om de moeite die de CNN zich getroost om mooie Nederlandse namen te bedenken en een boekje met 500 nieuwe namen is toen uitgebracht.” Zie het promotieonderzoek Nederlandse paddenstoelnamen en de Prijsuitreiking van de Lof der Nederlandse taal voor het jaar 2016.

Een stukje geschiedenis

Voor de ontwikkeling van de naamgeving gaan we eerst terug naar 1901. In dat jaar kwam het boekje In Nederland groeiende hoogere zwammen van Caroline Destrée uit. Gutter: “Daarin geeft zij voor het eerst aan alle beschreven soorten een Nederlandse naam, al is dat vaak een vertaling van de wetenschappelijke [Latijnse, red.] naam, zoals dat in Italië en Frankrijk nog steeds gebruikelijk is.”

Ruim tien jaar later, in 1913, schreven Catharina Cool en H.A.A. van der Lek het Paddenstoelenboekje, waarin zij voor het eerst Nederlandse geslachtsnamen invoerden. Zo ontstaat de vorm van de Latijnse conventie, waarbij elke soort een geslachtsnaam en een soortnaam heeft. Zij deden in hun boekje een oproep aan de paddenstoelenkenners op deze wijze meer Nederlandse namen te bedenken.

De Belgische mycoloog J. Moens kwam in 1968 bij het bestuur van de Nederlandse Mycologische Vereniging met het voorstel om een nieuwe lijst van Nederlandse namen te publiceren. Er is toen een ad hoc commissie voort, die de opdracht kreeg om een lijst van Nederlandse namen op te stellen.

Gutter: “In de jaren 1980 werd de CNN opgericht, toen alleen nog in Nederland, onder de bezielende leiding van Dr. Cees Bas die toevallig ook nog bevriend was met de hoofdredacteur van Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse taal, met wie hij vele discussies over paddenstoelnamen gevoerd schijnt te hebben.” In 1983 verscheen door toedoen van de ad hoc namencommissie waaruit later de CNN ontstond de eerste officiële Nederlandse namenlijst: Standaardlijst van Nederlandse paddestoelnamen. ‘Knolzwam’ werd toen officieel ‘Knolamaniet’, omdat naar eenvoud werd gestreefd en er keuzes moesten worden gemaakt als er meerdere Nederlandse namen voor een geslacht bestonden. Amanita phalloides heet sindsdien officieel ‘Groene knolamaniet’.
Sinds 1983 zijn er vele nieuwe soorten in ons land ontdekt en ook die moeten allemaal van een Nederlandse naam worden voorzien. Het komt neer op zo’n dertig tot tachtig soorten per jaar. Gutter: “Nog steeds mag de inbrenger van een nieuw ontdekte soort ook een Nederlandse naam bedenken (volgens de afgesproken spelregels). Deze naam wordt getoetst door de CNN en uiteindelijk wordt door de commissie de nieuwe Nederlandse naam toegekend. De CNN verzint zelf ook veel namen.”

Werkwijze van de CNN

Hoe verloopt nou precies de naamgeving van paddenstoelen? Nieuwe soorten gaan eerst nog langs een andere commissie, die zich bezighoudt met het accepteren van nieuwe soorten. Gutter: “Een nieuwe soort voor Nederland wordt opgegeven middels een speciaal formulier. Hierop kan de inbrenger meteen een Nederlandse naam voorstellen. Maar de soort moet eerst wetenschappelijk worden getoetst: is aan alle criteria voor het melden van nieuwe soorten voldaan? Is de naam geen synoniem van een soort die al bekend is uit ons land (dus onder een andere wetenschappelijke naam)? Is de soort valide (is er wetenschappelijke onderbouwing voor deze soort, is deze soort correct gepubliceerd)? Etc.” Als de commissie de soort accepteert, wordt deze met de voorgestelde Nederlandse naam op een lijst geplaatst die vervolgens naar de CNN gaat. Gutter: “De CNN vergadert twee keer per jaar en neemt de lijst helemaal door en wikt en weegt of de nieuwe Nederlandse naam geen problemen oplevert, bijvoorbeeld met dubbelzinnige betekenissen, of verwarring met reeds bestaande namen, of de naam voldoet aan de Latijnse conventie en of er geen andere, leukere voorstellen zijn. En als er inderdaad bezwaren zijn tegen de voorgestelde naam, bedenkt de CNN zelf een Nederlandse naam.”

En dan, zijn het dan vanzelf ook de formele namen? Gutter: “De Nederlandse namen worden opgenomen in de Vlaamse en Nederlandse standaardlijsten. Deze zijn leidend, dat wil zeggen: wie een boek over paddenstoelen schrijft of vertaalt, zou deze namen moeten gebruiken om geloofwaardig te zijn. De standaardlijst van Nederlandse paddenstoelsoorten vormt de basis van de Nederlandse Databank Flora en Fauna (NDFF), een officieel door de overheid bekostigd orgaan, die gekoppeld is aan de Verspreidingsatlas en voor het Nederlands Soortenregister, waaraan Naturalis Biodiversity Center werkt. Dus de standaardlijst heeft daarmee een officiële status.”

Op welke naam is Gutter het meest trots? Gutter: “Wissewasje en Wazig wasje, twee korstzwammen met een wasachtig uiterlijk, die echter niet erg opvallen. Maar er zijn er vele tientallen!”

En nog meer

  • Voor wie er na dit artikel nog geen genoeg van heeft, staan er op internet nog uitgebreidere artikelen over de naamgeving van paddenstoelen:
    NEDERLANDSE NAMEN VAN PADDENSTOELEN, Thomas W. Kuyper, Jorinde Nuytinck, Anneke van der Putte en Roosmarijn Steeman
  • Nieuwsbrief “Sporen” juni 2016, Koninklijke Vlaamse Mycologische Vereniging (KVMV)