Rustplaats in de Grafkelder: Anna Bregitta Eyck van Zuijlichem-Story van Blokland

2023-04

In de Grafkelder op Landgoed Eyckenstein zijn tussen de bouw in 1812 en 1938 ruim veertig personen bijgezet. In de nieuwsbrieven lichten we elke keer een van de personen toe die hun laatste rustplaats in dit Rijks monument vonden. In dit artikel: Anna Bregitta Eyck van Zuijlichem-Story van Blokland.

Door: Ronald van Immerseel

 

Anna Bregitta Story van Blokland werd op 26 augustus 1819 in IJsselstein geboren. Haar ouders waren Willem Gerard Story van Blokland (1790-1866) en de uit Goes afkomstige Matthia Jacoba van Kerkwijk (1801-1879). Anna Bregitta was vernoemd naar haar grootmoeder van moeders zijde Anna Bregitta van (der) Nes.

 

Anna kwam uit een oud regentengeslacht. De familie Story (ook wel Storij) kwam oorspronkelijk uit Engeland en vestigde zich vermoedelijk eind 16e eeuw in de Republiek. In de 18e eeuw werd de naam uitgebreid tot Story van Blokland, nadat Anna’s grootvader Jan Story (1727-1810) de onder Montfoort gelegen ambachtsheerlijkheid Willeskop en Blokland had verworven. Grootvader Jan was bij leven onder andere raad, schepen en burgemeester van Montfoort. Vader Willem Gerard (1793-1866) was achtereenvolgens gemeentesecretaris (1816), wethouder (1822) en in 1842 burgemeester van IJsselstein. Daarnaast bekleedde hij diverse ambten en was onder andere lid van de Provinciale Staten van Utrecht (1825-1866), hoogheemraad van het college van de Lekdijk bovendams (1835) en tussen 1847 en 1865 lid van Gedeputeerde Staten van Utrecht.

 

Het gezin was gezegend met veel kinderen. Anna Bregitta was de oudste en had vijf zussen en een broer. Een van haar zussen, Matthia Maria Anna (1822-1897), woonde op latere leeftijd eveneens in Maartensdijk. Matthia trouwde op 20 mei 1858 met Schelto baron van Heemstra (1807-1864), sinds 1850 Commissaris des Konings in Utrecht. Schelto werd in 1860 minister van Binnenlandse Zaken. Hij overleed in 1864 op huis Beukenrijk in Maartensdijk, waar hij sinds 1860 met zijn echtgenote woonde.

Carte de visite Anna Bregitta Eyck van Zuijlichem- Story van Blokland (1819-1879). Foto coll. RKD. Den Haag.

 

Anna Bregitta huwde op 11 mei 1842 in IJsselstein met Frans Nicolaas Marinus Eijck van Zuijlichem (1806-1876), burgemeester van Maartensdijk en eigenaar van landgoed Eyckenstein. Hoe de twee elkaar hebben leren kennen, is niet bekend. Uit het huwelijk werden vijf kinderen geboren: Maurits Adriaan Frans (1843-1873); Willem Gerard (1846-1915), Mathia Jacoba (1848-1935) en de tweeling Nicolaas Laurens Burman (1853-1912) en Francina Johanna (1853-1938).

 

Anna Bregitta kreeg later in de familie Eyck van Zuylichem een slechte pers door de verkoop van Eyckenstein in 1876, dat aan haar werd toegedicht. Na de dood van Frans Nicolaas Marius Eyck van Zuylichem (1806-1876) werd Eyckenstein door de nazaten geveild, maar de grafkelder bleef buiten de verkoop. Elisabeth Charlotta Both Hendriksen, weduwe van C.W.J. baron van Boetzelaer van Dubbeldam kocht Eyckenstein. Op de veilingkaart uit 1876 in het familiearchief Eyck van Zuijlichem is op de achterzijde in de tweede helft 20e eeuw geschreven:

‘De stiefmoeder Story van Blokland en haar dochter verkochten eigengereid en eigenlijk geheel ongehoord terwijl grootvader Eyck van Zuylichem in Duitsland op een ‘Rittergut’ verbleef om aldaar nog allerlei te leren over het beheer van een landgoed. Hij wilde zich perfect bekwamen om de Eyckenstein zijn vaderlijk voorvaderlijk landgoed naar behoren en met kennis van zaken te gaan beheren. In die tijd heeft stiefmoeder Story van Blokland buiten medeweten van overgrootvader Eyck het gehele landgoed Eyckenstein aan van Boetzelaer verkocht. Een heel gemeen gebeuren. Toen hij uit Duitsland terug kwam was alles verkocht tot schrik en ontzetting van grootvader Eyck!’.

De kinderen van Anna Bregitta en Frans Nicolaas Marinus Eijck van Zuijlichem (1806-1876). Van links naar rechts: Francina Johanna (1853-1938), Maurits Adriaan Frans (1843-1873), Willem Gerard (1846-1915), Mathia Jacoba (1848-1935) en Nicolaas Laurens Burman (1853-1912). Foto coll. RKD. Den Haag

 

Aan de beschuldiging moet weinig waarde worden gehecht. Zo wordt Anna ten onrechte stiefmoeder genoemd en waren alle nog levende kinderen bij de verkoop al meerderjarig en erfgenaam. De verkoop zal in ieder geval de instemming van de meerderheid van de erfgenamen hebben gehad. Mogelijk was Frans en Anna’s jongste zoon Nicolaas Laurens Eyck van Zuijlichem (1853-1912) het niet eens met de verkoop. Hij is de genoemde “grootvader Eyck”. Kort na de verkoop van Eyckenstein kocht Nicolaas een deel van Eyckenstein terug en stichtte hij hier de Mauritshoeve en enkele jaren later de buitenplaats Roverestein. Rovere is Italiaans voor eik. Hij stichtte dus zijn eigen Eyckenstein.

 

Na de verkoop van Eyckenstein is Anna verhuisd naar Utrecht, waar zij tot haar dood woonde. In het overlijdensregister van Utrecht staat vermeld dat zij op 25 augustus 1879 om 16.00 uur in Scheveningen is overleden. Vermoedelijk bracht ze de zomer aan de kust door en is zij tijdens haar vakantie overleden. Na haar overlijden is ze bijgezet in de grafkelder in de nabijheid van haar kleindochter Adriana Pieternella van Westervelt Sandberg tot Essenburg (1869), haar zoon Maurits Adriaan Frans (1873) en echtgenoot Frans (1876).