
Eyckenstein in en rond de Tweede Wereldoorlog
2025-06
Tachtig jaar geleden kwam er in Nederland een einde aan de Tweede Wereldoorlog. Daar is in Nederland al uitgebreid aandacht aan besteed. Hoe verging het Eyckenstein in de oorlog?
Onverdeelde boedel
We beginnen enkele jaren voor de Tweede Wereld oorlog. Tot 1934 was Mr. Willem Carel baron van Boetzelaer (1885-1934) eigenaar van Landgoed Eyckenstein. Na zijn overlijden bleef het landgoed tot na de oorlog onverdeeld onder de zes erfgenamen: twee zoons en vier dochters. Zijn jongste kind Mr. Otto Maximiliaan baron van Boetzelaer (1891-1954) had wel van zijn broer en zussen het verzoek gekregen om zolang de financiële administratie van de onverdeelde boedel op zich te nemen. Het dagelijkse beheer had hij in handen van rentmeester Meijerink gegeven. Vanuit zijn woonplaats Dinther (Brabant) reisde Otto Maximiliaan regelmatig naar Meijerink om de zaken te bespreken. Ook al woonde de familie in die tijd niet op Eyckenstein, er hadden tot na de oorlog wel enkele huurders een kamer.

Links: Mr. Willem Carel baron van Boetzelaer (1845-1934). Rechts Mr. Otto Maximiliaan baron van Boetzelaer (1891-1954).
Mobilisatie en vordering
Toen de oorlogsdreiging vanuit Duitsland steeds groter werd, begon de Nederlandse regering op 28 augustus 1939 met de mobilisatie: het leger werd klaargemaakt om het Duitse leger tegen te kunnen houden. Eyckenstein werd (evenals veel andere landhuizen) door de Nederlandse overheid gevorderd voor het onderbrengen van militairen. De vordering gold van 21 september 1939 tot 11 mei 1940. Hieronder staan twee brieven van Majoor S.E. Schoevers aan Otto Maximiliaan over de vordering van Eyckenstein vanaf 21 september 1939 en vervolgens de vrijgave op 11 mei 1940.
Gerrit Gommers
Van een ondertussen weer verdwenen website ter nagedachtenis aan een dienstplichtig soldaat Gerrit Gommers uit Dalen (geb. 10 november 1910) weten we dat er op Eyckenstein soldaten gevestigd waren die de Grebbenlinie moesten verdedigen. Soldaat Gerrit Gommers stuurde in 1939 een ansichtkaart van het landhuis naar zijn familie. Op de achterkant schreef hij hoe hij met de trein vanaf Coevorden via Zwolle, Amersfoort en Utrecht in Bilthoven kwam.

Achterzijde van de ansichtkaart met een beschrijving van Gerrit Gommers hoe hij met de trein vanuit Coevorden in Bilthoven kwam.
Duitse militairen
Na de overgave van Nederland op 15 mei 1940 vertrok het Nederlandse leger uit Eyckenstein en werd het door het Duitse leger gevorderd. Ook de twee landhuizen Rustenhoven ten westen en Roverestein ten oosten van Eyckenstein werden gevorderd. Overdag gingen de Duitse militairen naar Eyckenstein, waar ze ook aten. Van een toenmalige bewoonster van Roverestein zijn we te weten gekomen dat op Eyckenstein de Ortskommandant zat.
Het lijkt erop dat Eyckenstein tussendoor nog eens is vrijgegeven. Er is namelijk een brief op 10 november 1942 van burgemeester Roelof Tjalma van Maartensdijk die namens de Wehrmacht schrijft dat Eyckenstein op 15 september 1942 is vrijgegeven. Maar uiteindelijk is het Duitse leger daar wel tot aan het einde van de Oorlog gelegerd geweest.
Schuttersputten
In het gazon voor het huis waren drie schuttersputten ingegraven. Die bestonden uit drie gestapelde betonnen ringen. R.W. baron van Boetzelaer (1918-2021) heeft na de oorlog uit elke schuttersput de bovenste twee ringen verwijderd en de onderste vanwege het grote gewicht onder de grond laten zitten. Ten westen van de vijver achter het huis waren loopgraven aangelegd.
Achter het landhuis was waarschijnlijk een parkeerplaats voor militaire voertuigen. Het gras dat oorspronkelijk mooi glooiend naar de vijver afdaalde, is tijdens de oorlog namelijk langs het pad een stuk horizontaal gelegd.

Schematische tekening van de opbouw van een schuttersput. Links zijaanzicht en rechts bovenaanzicht.
Van knuppelbrug naar brandhout
Achter het landhuis ligt het park dat door tuinarchitect Leonard Springer rond 1880 werd ontworpen en aangelegd. Onderdeel daarvan waren enkele knuppelbruggen: houten bruggen met leuningen van natuurlijk gevormd hout. Elke brug had een unieke eigen ontwerp. Na de oorlog bleken deze verdwenen. Vermoeden zijn de door de Duitse militairen voor brandhout afgebroken. In het eerste decennium van deze eeuw zijn de knuppelbruggen weer op de oude plaatsen hersteld. Aan de hand van een oude foto en uit het geheugen van R.W. baron van Boetzelaer (1918-2021) hebben we de oude ontwerpen ongeveer kunnen reconstrueren.
Taxatierapport
Eerder dit jaar ontvingen we van de weduwe van een overleden achterneef een ons onbekend taxatierapport, genaamd ‘RAPPORT betreffende de waardering van Het Kasteel “Eikenstein” te Maartensdijk. 1942’. Het is ondertekend op 25 juni 1942. Mogelijk is dit aangevraagd door Mr. Otto Maximiliaan baron van Boetzelaer (1891-1954), zoon van de in 1934 overleden Mr. Willem Carel baron van Boetzelaer, met de bedoeling de onverdeelde boedel onder de erfgenamen te gaan verdelen.
Uiteindelijk is dat ergens in 1946 gebeurd. Het verhaal gaat dat Otto Maximiliaan de hele boedel netjes in zessen verdeeld had. Zelf hoopte hij zeer dat hij het deel met het landhuis Eyckenstein zou krijgen. Ze werkten met lootjes en tot zijn vreugde trok hij inderdaad het lootje met Eyckenstein. Maar één van de erfgenamen was toch niet tevreden over de verdeling, dus alles werd opnieuw gedaan. Bij de tweede trekking bleek Otto Maximiliaan tot zijn grote vreugde opnieuw het lootje van Eyckenstein getrokken te hebben.
Schilder Max Beckmann
De Duitse expressionistisch kunstschilder Max Carl Friedrich Beckmann (1884-1950) ontvluchtte Duitsland in 1937 en vestigde zich in Amsterdam. Hij moest niets van de Duitse expansiedrang hebben. Merkwaardig genoeg was hij in 1943 blijkbaar in het park van Eyckenstein, waar de Duitse militairen zaten, met de kans dat hij opgepakt zou worden. In het park maakte hij een schilderij, waarvan we vrijwel zeker de locatie hebben kunnen achterhalen. Het is (ook bij de nabestaanden) niet bekend wat de aanleiding was van zijn bezoek aan Eyckenstein.
Hieronder links ziet u een afbeelding van het schilderij van Max Beckmann. De foto rechts toont dezelfde locatie in 2011. Zoals expressionistische schilders dat wel eens doen, blijkt hij de werkelijkheid enigszins aangepast te hebben. De ook in die tijd al grote rode beuk (blauwe pijl) heeft hij niet afgebeeld. In plaats daarvan heeft hij de lariks (rode pijl) een stukje naar rechts verplaatst. Bij de gele pijl staat nog steeds een van de coniferen.

Links: het impressionistische schilderij van Max Carl Friedrich Beckmann in 1943. Rechts de werkelijke situatie in 2011.
Flarden van verhalen
Van wat er verder tijdens de oorlog gebeurde, zijn slechts wat flarden van losse verhalen overgeleverd. Zoals de dorpsbewoners die de Duitse soldaten zagen slootjespringen en er af en toe eentje in het water zagen vallen. Of van één van de huurders tijdens de oorlog die vertelde dat het huis een modderzooi was van de Duitse modderlaarzen. Zij vertelde ook dat een Duitser haar had geboden het portret van de koningin te verwijderen. Daar werd ze zo woest over, dat ze het portret uiteindelijk mocht laten hangen.
Een anekdote die die de voormalige bewoonster van Roverestein vertelde: In de logeerkamer van Roverestein was een Duitse kapitein ingekwartierd. Op een gegeven moment hoorde de familie steeds vreemde geluiden. Toen zij poolshoogte gingen nemen, bleek dat de kapitein een Nederlandse vrouw bij zich had. De vrouw des huizes is daarover bij de Ortskommandant op Eyckenstein gaan klagen en die heeft de kapitein uit Roverestein gezet.
Bevrijding
Op maandag 7 mei 1945 kwamen vanuit Utrecht als eersten de Engelsen in ‘Half Tracks’ (of halfrupsvoertuigen) Maartensdijk binnenrijden. Half Tracks zijn legervoertuigen met wielen aan de voorkant en rupsbanden aan de achterkant. De divisie behoorde tot de Second British Army, die toegevoegd was aan het Canadese bevrijdingsleger. Zij brachten de Duitse soldaten uit het dorp naar een terrein in de bossen achter Eyckenstein, waar de afgenomen wapens werden verzameld en afgevoerd of vernietigd.
Canadese leger
Op 19 juni 1945 streek de Canadese legereenheid The Seaforth Highlanders of Canada op Eyckenstein neer, evenals ook op de naastgelegen buitenplaatsen Rustenhoven en Roverestein. Voordat ze in Maartensdijk terechtkwamen, waren ze in België gelegerd, verdeeld over de plaatsjes Westmeerbeek, Houvenne en Ramsel en daarna nog in kasteel De Glindhorst (Gelderland). Na de Duitse overgave kwamen ze via Amersfoort, Baarn, Bussum en Amsterdam uiteindelijk in Maartensdijk, waar ze behalve op Eyckenstein ook bij verschillende boeren en burgers in Maartensdijk en in het toenmalige dorpshuis werden ondergebracht.
Twee dagen na aankomst op Eyckenstein heeft een van de Canadese soldaten in het bos zijn naam W. Foster in een beukenboom gekerfd, met daarbij het beeldmerk van zijn legereenheid. Dit beeldmerk, een gestileerde hertenkop, lijkt erg op dat van de Nederlandse Stoottroepen. Informatie die via het Ministerie van Defensie is verkregen, laat zien dat W.C. Foster waarschijnlijk de volledige naam is van de soldaat die de inkerving gemaakt heeft. W.C. Foster heeft van 18 december 1944 tot 18 juli 1945 bij The Seaforth Highlanders of Canada gediend.
De Canadezen hebben op Eyckenstein veel vernielingen aangericht, misschien wel vanuit een soort overwinningsroes. Een keer zag de tuinman dat ze buiten een vuurtje aan het stoken waren en op het punt stonden er een deur van een antieke kast op te gooien. Hij heeft de deur nog net kunnen redden. In januari 1946 zijn de Canadezen weer uit Eyckenstein vertrokken.
Bijzonder is dat we een week voor het publiceren van dit artikel in contact kwamen met Peter van Veen. Hij was toen net bij deze boom gaan kijken en had daar even voor het maken van een foto de onderscheiding van een (onbekende) Canadese soldaat onder geprikt. Peter z’n moeder had de soldaat vlak na de bevrijding waarschijnlijk in Bilthoven ontmoet, waar zij toen woonde, en had deze onderscheiding vermoedelijk als aandenken van hem gekregen. Deze soldaat viel onder dezelfde eenheid als W.C. Foster. Helaas heeft zij er verder nooit veel over aan Peter van Veen willen vertellen. In theorie zou deze soldaat natuurlijk W.C. Foster geweest kunnen zijn, maar die kans is klein.
Weer bewoond
Op 25 juni 1946 verhuisde Otto Miximiliaan op 55-jarige leeftijd met zijn vrouw Ursula Cunera jonkvrouw van Asch van Wijck en hun zoon Rutger Wessel van Dinther naar Eyckenstein. In Dinther hadden zij in de oorlog enkele Joodse onderduikers gehuisvest. Hun jongste zoon Lodewijk Henrick Zeger was in 1944 als verzetsman bij Raalte gesneuveld. Na al deze ingrijpende gebeurtenissen kon Otto Maximiliaan nu van zijn geliefde Eyckenstein gaan genieten.
Achtergebleven munitie
Veel later, in de jaren zeventig, werd er door de kinderen van Rutger Wessel in de vijver gevaren en gezwommen. Er bleek toen heel veel wapentuig en munitie in een bepaald dieper deel van de vijver achter het landhuis te liggen, zoals pistolen, bajonetten en kogels. Volgens de verhalen zouden die er door de Duitsers in gegooid zijn toen ze snel moesten vertrekken. De Explosievenopruimingsdienst (EOD, tegenwoordig: EOC) is nog eens langs geweest om twee gevonden pantservuisten onschadelijk te maken door ze achter een dikke boom tot ontploffing te brengen. Later zijn al deze oorlogsrestanten volledig opgeruimd, zodat zij geen gevaar meer konden opleveren.
Boek ‘Oorlog in Arcadië’
Veel kastelen en landhuizen zijn in de Tweede Wereldoorlog gevorderd om er militairen te legeren. Zo’n 105 kastelen en landhuizen werden compleet verwoest door oorlogsgeweld en honderden raakten licht tot zwaar beschadigd. Elyze Storms-Smeets deed jarenlang onderzoek naar de invloed van de oorlog op kastelen, buitenplaatsen en landgoederen onder de projectnaam ‘Oorlog in Arcadië’. In juli 2024 mondde dit uit in het boek ‘Oorlog in Arcadië’ (ISBN: 9789462586345). Een aanrader voor wie meer over dit onderwerp te weten wil komen.