Vastleggen mondelinge geschiedenis

2016-03

Vastleggen van wat oude mensen in hun geheugen hebben staan (‘mondelinge geschiedenis’ of ‘oral history’) staat erg in de belangstelling. Men is zich ervan bewust dat ongeschreven geschiedenis verloren gaat als het niet nu vastgelegd wordt. Geschiedenis uit het geheugen van mensen vormt een interessante aanvulling op de geschiedenis van feitelijkheden zoals die meestal in geschiedenisboeken te vinden is, omdat het geheugen veel details bevat, veel persoonlijker is en weergeeft zoals de gebeurtenissen door mensen beleefd zijn.

Ook op Eyckenstein zijn we al jaren bezig de mondelinge geschiedenis vast te leggen, zowel de familiegeschiedenis als de geschiedenis van Eyckenstein. Zo hebben we al verschillende interviews met oudere inwoners van Maartensdijk gehouden, die bijvoorbeeld nog veel wisten te vertellen over Eyckenstein gedurende de Tweede Wereldoorlog.

 

Herinneringen ophalen en vastleggen

Een mooi voorbeeld zijn ook de wekelijkse bijeenkomsten van Rutger Wessel baron van Boetzelaer (1918) met zijn dochter Wendela en Anna Loos-Veldkamp, de vrouw van de laatste vaste tuinman van Eyckenstein, Jan Loos.

Anna vertel hoe dat tot stand gekomen is:

“Praten over vroeger met ‘meneer’, zoals R.W. baron van Boetzelaer,  graag wilde dat wij hem aanspraken. Jan Loos kwam in 1966 als tuinman werken en wonen op Eyckenstein.

Ik ben Anna Loos, voor meneer ‘Ans’. Toen Jan in september 2009 overleed, heeft ‘meneer’ de traditie van zaterdagmorgen een kopje koffie drinken voortgezet. Hij vertelde veel over vroeger. De herinneringen waren zo helder en vooral zo interessant, dat het jammer zou zijn als ze verloren zouden gaan. Samen met Wendela, zijn dochter, en met toestemming van R.W zijn we de gesprekken gaan opnemen. Foto’s uit het familie-album en vooral de prachtige zwart/wit foto’s, die hij zelf heeft gemaakt vanaf 1934, vormden een optimale basis. Heel geleidelijk kwam de agenda erbij, vanaf 1949. Elke week, zolang zijn gezondheid het toestaat, gaan we verder en krijgen we inzicht in het harden werken van hem om het landgoed in stand te houden en zelfs uit te breiden.”

Van Boetzelaer Wendela en Anna lezen de agendas

Baron Van Boetzelaer die met dochter Wendela één van de agenda’s leest (links), terwijl Anna Loos-Veldkamp schrijft (rechts).

Ondertussen worden er van alles wat er besproken wordt, geluidsopnames gemaakt, zodat de verhalen ook digitaal vastgelegd worden.

 

‘Gespit in kwekerijtje’

In de allereerste agenda die ter hand genomen wordt, begint op 19 februari 1949. Van Boetzelaer leest voor: ‘Gespit in kwekerijtje‘ en reageert daar lachend op: ‘oh, daar begint het werk al!’ Met deze eerste lezing en reactie wordt meteen de toon gezet: ten eerste het plezier van Van Boetzelaer om de oude agenda’s weer door te nemen en ten tweede het keiharde werken zijn hele werkzame leven om het landgoed in stand te houden.

Voordat er kinderen waren, heeft Van Boetzelaers vrouw Elisabeth ook veel meegewerkt, zo blijkt onder andere uit de volgende aantekeningen. In het voorjaar van 1953 begint het samen werken van de twee, zoals in de agenda staat. Hieronder aantekeningen van verschillende data. Tussen haakjes de opmerkingen die Van Boetzelaer maakt als hij na zovele jaren zijn eigen aantekeningen weer leest.

vrijdag 27 febr. 1953: Vanmorgen vroeg opgestaan en in de tuin 120 Douglas, 16 thuja’s, 1 moeraseik, losgestoken. Met de trekker wordt dit naar het bos gebracht, bij het Larikslaantje in de Plaats. Daar wordt hout geladen en naar de tuin gereden. Lang niet alles kan mee. Morgen halen ze de rest. Vanmiddag poten Elisabeth en ik de 120 Douglas, 16 thuja’s en een moeraseik waarvoor de gaten al klaar zijn. (in het bos dus)

vrijdag 27 maart 1953: Vanmorgen laatste eiken in de tuin gepoot. Vanmiddag om 12.30 komt er een grote vrachtauto vol met plantsoen uit Wernhout. Helft wordt bij de tuin gelost en is voor kwekerij, 32.000 stuks, (‘t’ is me nogal wat), andere helft gaat naar het bos achter het Boetzelaersveld [groot landbouwgebied in het noordelijke deel, red.]. Auto eigenlijk te lang en te breed om er te komen, maar het gaat toch net. Daar rest gelost. Nu na thuiskomst arbeiders opgehaald, gaan plantsoen kuilen. Ik in de tuin aan het kuilen, Elisabeth komt helpen. (Arbeiders die komen op de fiets denk ik. Dat staat er toch. Ik ben mee geweest met die vrachtwagen. Ja, ze moeten toch weten waar ze naartoe moeten.)

Er blijkt onvoorstelbaar hard gewerkt te zijn om al die vele tienduizenden bomen met de hand de grond in te krijgen. Dit gaat vele lange dagen zo door. Een maand later bijvoorbeeld weer:

Maandag, 27 april 1953Weer: warm, 20/21 gr. Vanmorgen vroeg enige lichte regen. Op het eind van de middag veel regen. Vanmorgen jonge Douglas bijgeknipt. Vanmiddag gepoot, 1000 Douglas. Elisabeth maakt terrein schoon en giet. Dit laatste is nu voorlopig niet meer nodig. Als we thuiskomen zijn we beide tot op de huid toe nat. [Volgens historische KNMI-gegevens is er die dag maar liefst 69 mm regen gevallen, waarvan 60 mm tussen 17:00 uur en 22:00 uur, red.]

19530815 Rutger schoffelt in de kwekerij

Van Boetzelaer bezig met het schoffelen tussen het plantgoed (15 augustus 1953).

 

In de agenda van 1954 in het voorjaar heeft Van Boetzelaer geschreven over een watertank die (lopend of achter de fiets aan getrokken) gebruikt werd om jonge boompjes achter in het bos van water te voorzien. Waarschijnlijk gaat het verhaal over de watertank die op de foto hiernaast te zien is. Er waren er twee van.

In een ander verband zijn de watertanks ook al eens ter sprake gekomen. Van Boetzelaer vertelde toen dat de tuinman altijd water uit de sloot langs de moestuin haalde om de moestuin ermee te bevloeien. Hij gebruikte daarvoor een geheel metalen waterwagen, een soort kruiwagen met vooraan twee wielen aan één as. Met een schep werd er water uit de inham in de sloot in de waterwagen geschept. Deze werd dan naar de moestuin gereden om daar met het water de planten water te geven. Volgens Van Boetzelaer speelde dit zich in zijn kinderjaren af.

Waterwagen

 

Resten Oranjerie naast Koetshuis

We verplaatsen ons naar het jaar 1959, het jaar dat de foto hiernaast gemaakt is. Groot moet de opwinding bij Van Boetzelaer geweest zijn toen hij bij graafwerkzaamheden in de buurt van het Koetshuis op prachtige hardstenen en zandstenen onderdelen van een voormalige grote oranjerie stuitte. Zijn grootvader Willem Carel had deze al rond 1900 laten afbreken. Achter op twee foto’s van zijn vondst heeft hij geschreven:

Foto 1: Opgravingen tussen “stal” en Mauritshoeve (op de achtergrond) 2 hardstenen sokkels (verschillend, niet compleet) 4 ornamenten, soort halve zonnen van gele zandsteen, talrijke blokken van div. afmetingen, van gele zandsteen enige zware lijsten van gele zandst. 2 voeten van kolommen van gele zandst. Een grote zwerfkei. talloze grote blokken van gele zandsteen (in de grond laten zitten) Begin december 1959

Foto 2: Opgravingen tussen “stal” (voormalige Koetshuis) en Mauritshoeve; Alles zit netjes bij elkaar in een groot gat, enige grond eroverheen (hier en daar helemaal niets) en bedekt met klimop; niet alles is opgegraven, de blokken rode zandsteen zijn blijven zitten; zou dit van vroegere zeer grote oranjerie afkomstig zijn, die daar vlakbij gestaan heeft? Begin december 1959

 

Laat een reactie achter